Het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (ofkorter gezegd: het ‘CMR’) is een internationale overeenkomst die getekend werd door 55 landen, van toepassing is op het wegvervoer van of naar een land dat het Verdrag ondertekend heeft en tot doel heeft de regels die van toepassing zijn op het goederenvervoer te harmoniseren. Dit Verdrag beperkt zowel de aansprakelijkheid van vervoerders in geval van schade of verlies van de goederen als de bedragen die in zulke gevallen vergoed moeten worden. Dit Verdrag werd geratificeerd op 19 mei 1956 te Geneve en trad ruim vijf jaar later in werking op 2 juli 1961. Het is belangrijk op te merken dat men niet kan afwijken van dit Verdrag door onderling akkoord..
Het doel van dit artikel is om de belangrijkste punten van het CMR-verdrag samen te vatten en aan te geven hoe u zich het beste kunt indekken tegen aansprakelijkheid. Het vervoer dat beoogd wordt in het Verdrag, is de verbintenis om goederen tijdig en in goede staat van punt A naar punt B te brengen door middel van een wegvoertuig, tegen de betaling van een vrachtprijs. Het betreft zeer duidelijk een resultaatsverbintenis opgelegd door het Verdrag. De vervoerder is uiteraard diegene die de goederen vervoert, hoewel hij hiervoor ook beroep kan doen op een ondervervoerder. In dat laatste geval wordt er gesproken van een vervoerscommissionair. De hoofdvervoerder blijft evenwel verantwoordelijk voor het vervoer (met de mogelijkheid om zich te verhalen op de feitelijke vervoerder). In tegenstelling tot een vervoerder of vervoerscommissionair, heeft een commissionair-expediteur (een tussenpersoon in het goederenvervoer die het vervoer toevertrouwt aan een derde en een commissie neemt op de vrachtprijs) slechts een middelenverbintenis. Het CMR-verdrag is niet tegenstelbaar aan hem. Het Verdrag van is van toepassing op iedere overeenkomst met betrekking tot het wegvervoer van goederen van of naar een land dat aangesloten is bij het Verdrag (artikel 1).
In België is het CMR-verdrag eveneens van toepassing op het nationaal vervoer. Het Verdrag is niet van toepassing op:
• Het vervoer, bewerkstelligd overeenkomstig internationale postovereenkomsten;
• Het vervoer van lijken;
• Verhuizingen.
Het kan voorvallen dat een vervoer van goederen uitgevoerd wordt door meerdere opeenvolgende methoden. Denk bvb aan het vervoer over de weg dat gevolgd wordt door een vervoer per boot en/of via het spoor. Het is interessant om te weten dat indien de vervoersmethode hetzelfde blijft (de vrachtwagen wordt geladen op de boot of op de trein), het CMR-verdrag van toepassing blijft. Als dit niet het geval is zijn andere verdragen (uit bvb het zeerecht) van toepassing afhankelijk van de vervoersmethode op het ogenblik van de feiten.
Artikel 17 van het CMR-verdrag is voor vervoerders veruit het belangrijkste artikel aangezien dit handelt over zijn aansprakelijkheid. Zoals reeds gesteld: de vervoerder verbindt zich ertoe om goederen tijdig en in goede staat van punt A naar punt B te brengen. Iedere schade en verlies, gedeeltelijke of volledige, zal onder de verantwoordelijkheid van de vervoerder vallen. Het Verdrag beperkt deze verantwoordelijkheid van de vervoerder evenwel op verschillende vlakken:
• In geval van vertraging in de levering van de goederen, is de aansprakelijkheid van de vervoerder beperkt tot de vrachtprijs. Opgelet: loutere vertraging is niet voldoende, er zal ook moeten aantonen dat er schade is ten gevolge van deze vertraging.
• Indirecte of gevolgschade zijn, behoudens anders overeengekomen, niet de verantwoordelijkheid van de vervoerder.
• De aansprakelijkheid van de vervoerder is beperkt tot 8,33 STR (wat ongeveer overeenkomt met € 10 per kilo).
Het CMR-verdrag voorziet evenwel de mogelijkheid om van deze laatste beperking af te wijken. Dit kan tot gevolg hebben dat er een grotere aansprakelijkheid geldt in hoofde van de vervoerder:
• Tot de aangegeven waarde: het CMR-verdrag voorziet in de mogelijkheid om de aansprakelijkheid op te trekken tot de werkelijke aangegeven waarde van de goederen.
• Er kan aan de vervoerder gevraagd worden om een bijzonder belang bij de aflevering op zich te nemen. Dit geval wordt het vaakst gebruikt in de praktijk. Dit betekent dat als de bestemmeling afhankelijk is van de levering van de goederen binnen een bepaalde termijn (omdat hij bvb een kraan zou hebben gehuurd om te lossen), en de deadline wordt niet gerespecteerd, de vervoerder aansprakelijk kan worden gesteld voor de waarde van de huur van de kraan. Dit dient voorafgaand uitdrukkelijk bepaald te worden in de vervoersovereenkomst (door vooral de prijs van deze huur te vermelden).
Bovendien voorziet het CMR-verdrag dat de vervoerder gehouden is tot vergoeding van de werkelijke waarde van de goederen indien er sprake is van opzet of met opzet gelijkgestelde schuld. In de regel voorzien verzekeringsovereenkomsten eveneens een uitsluiting in geval van opzet of met opzet gelijkgestelde schuld. Overeenkomstig het CMR-verdrag blijft het evenwel mogelijk om dit toch te verzekeren. U kijkt dus best uw verzekeringsvoorwaarden na!
Wat voorziet een CMR-verzekering?
Iedere CMR-verzekering dekt de standaardpunten: de dekking van de verzekering neemt aanvang wanneer de goederen in de vrachtwagengeladen zijn en eindigt wanneer ze gelost zijn. Deze standaarddekking gaat dus vaak verder dan het loutere vervoer, waarover gesproken wordt in het CMR-verdrag. Om te bepalen of de vervoerder aansprakelijk is zijn, zijn drie elementen van belang: tijd, oorzaak en plaats. Dit betekent dat de vervoerder aansprakelijk zal zijn indien de schade voorvalt tijdens het vervoer (‘tijd’), wegens een gedekte oorzaak (‘oorzaak’) en in het voertuig van de vervoerder (‘plaats’). Het CMR-verdrag voorziet een dekking van oorzaken van ‘alle risico’s’ (tenzij het tegendeel bedongen werd). Dit betekent dat een omkering van de bewijslast en het toekomt aan de verzekeraar om aan te tonen dat de oorzaak van de schade niet gedekt werd door de verzekeringsvoorwaarden.
Bovenop deze standaarddekking, en afhankelijk van uw specifieke situatie, kunnen bijkomende dekkingen voorzien worden en in uw verzekeringsovereenkomst opgenomen worden! Wat voor u misschien dagdagelijkse gevallen zijn, is niet noodzakelijk opgenomen in de standaarddekking en dient het voorwerp te maken van bijzondere voorwaarden. Enkele voorbeelden:
a. De dekking van materiaal toevertrouwd aan de vervoerder. Denk aan een heftruck die gebruikt wordt tijdens het laden en het lossen van de goederen en die uitgeleend werd aan de vervoerder;
b. De tijdelijke opslag van goederen in een depot, al dan niet om over te laden. Bij voorbeeld: de vervoerder die de lading opslaat in zijn depot, ofwel voor het weekend ofwel om de lading te verdelen over lichtere voertuigen (om bvb winkels te bevoorraden). In dat geval, voorziet de meerderheid van verzekeraars een beperking van de dekking in het algemene voorwaarden. Als u echter te maken krijgt met zulkesituaties, is het van belang om een uitbreiding van de dekking te bekomen, met name voor het risico op brand of diefstal in het depot.
c. De aansprakelijkheid van de vervoerscommissionair, zoals reeds hoger aangehaald werd in dit artikel.
d. Het vervoer van levende dieren. De basisvoorwaarden voorzien vaak slechts zeer beperkte dekkingen (en niet voor alle risico’s).
U zal het wel begrepen hebben: er zijn vele mogelijkheden om uw dekkingen uit te breiden! Zoals bij iedere verzekering is het belangrijk om zich goed te laten begeleiden door professional die de tijd neemt om uw profiel te analyseren en die goed kan inschatten welke (specifieke) risico’s zich voordoen in uw activiteiten